Inleiding
In de afgelopen jaren heeft waterschap Hollandse Delta een veranderingsproces gemaakt. Waar in het verleden de focus vooral lag op het beheer en onderhoud is er vanaf 2019 meer en meer aandacht gekomen voor renovatie en vernieuwing. Bij de uitvoering van deze renovatie en vernieuwing staat het waterschap bij de complexere renovatie- en vernieuwingsprojecten voor stevige uitdagingen. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de Transitiepaden voor de Waterketen, waarmee alle zuiveringen moeten gaan voldoen aan nieuwe eisen op het gebied van waterkwaliteit en duurzaamheid. Maar ook aan de opgaven uit de Watergebiedsplannen met daarin aanpassingen aan ons watersysteem en gemalen om ons voor te bereiden op het veranderende klimaat. Ook wordt onze omgeving steeds belangrijker en daarmee het belang van intensieve samenwerking met onze partners binnen en buiten ons werkgebied. Belangrijk onderdeel van de verandering en de veranderende omgeving is de invloed van digitalisering. Dit betreft niet enkel het digitaliseren van bestaande processen en werkwijzen, maar zeker ook een verandering in denken en uitvoeren.
De opgave van het waterschap houdt niet op aan het einde van de meerjarenraming van deze Programmabegroting 2025-2029, maar loopt door tot 2050 en zelfs verder. Deze lange termijn tot 2050 is geduid in Kadernota 2025. Een lange tijdshorizon levert onzekerheden op. Ook de korte termijn kent onzekerheden en voor de Programmabegroting 2025 gelden deze door het spanningsveld tussen opgaven, beschikbaarheid van mensen en middelen en haalbaarheid en realisatiekracht. In deze begroting zijn daarom de onzekerheden per programma toegelicht.
De belangrijkste inhoudelijke kaders voor de Programmabegroting zijn de doelen zoals geformuleerd in het Waterbeheerprogramma 2022-2027 (WBP), het Wegenbeheerprogramma 2022-2027 (WgBP), het Groenbeleidsplan, het Visbeleid, de huisvestingsstrategie en het bestuursakkoord WSHD 2023-2027. De financiële kaders zijn gebaseerd op de Kadernota 2025.
De grote opgaven in zowel beheren als vernieuwen zorgen, in combinatie met autonome stijgingen in kapitaal- en personeelslasten alsook stijgende prijzen, voor een stijging van de benodigde belastingopbrengst.