Gehanteerde uitgangspunten en normen
Voor de Programmabegroting 2025 en de hierop aansluitende meerjarenraming tot en met 2029 zijn onderstaande uitgangspunten en normen gehanteerd:
- Ondanks dat de hoge inflatie van 2022 en 2023 is gedaald, kent de Programmabegroting 2025 de nodige onzekerheden met betrekking tot de ontwikkeling van de inflatie. Voor 2025 is bij het opstellen van de budgetten zoveel als mogelijk rekening gehouden met alle onzekerheden en bekende prijsstijgingen.
|
|
Begroot 2025 |
Begroot 2026 - 2029 |
|---|---|---|
|
Prijsindexatie van materiële budgetten. Voor 2025 zijn alle kosten (voor zover mogelijk) op prijspeil 2025 geraamd. |
Niet van toepassing. |
2026: 3,0% Vanaf 2027: 2,75% |
|
Loonkosten conform de geldende Collectieve arbeidsovereenkomst akkoord voor 2024. In verband met het aflopen van dit akkoord per ultimo 2024 is een inschatting gemaakt voor de jaren daarna. |
4% |
2026: 3,5% 2027: 3,0% Vanaf 2028: 2,5% |
|
Langlopende leningen Kortlopende leningen Rente omslagpercentage |
3,25% 4,0% 2,52% |
3,25% 4,0%
|
- Investeringen worden opgenomen in de begroting conform de bestuurlijk afgestemde verdeling: potentiële investeringen, geplande investeringen en lopende investeringen. Potentiële investeringen en geplande investeringen worden bijgesteld bij de overgang van een project naar een nieuwe fase. Bij de lopende investeringen vindt bijstelling plaats via de P&C-cyclus. Bijstelling van projecten kan betrekking hebben op planning, scope en geld.
- Het waterschap verricht diensten en/of werkzaamheden ten behoeve van derden. Als daarbij geen vaste tariefafspraken zijn gemaakt, wordt een uurtarief berekend op basis van de salarisschaal per medewerker plus een opslag voor overheadkosten. Voor het begrotingsjaar 2025 gelden de volgende uurtarieven per salarisschaal:
|
Component /Schaal (in €) |
5 |
6 |
7 |
8 |
9 |
10 |
11 |
12 |
13 |
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
|
Loonkosten inclusief
|
95 |
98 |
102 |
107 |
114 |
122 |
131 |
140 |
151 |