Wat willen we bereiken & wat gaan we daarvoor doen

In 2026 gaan we verder met het vergroten van inzicht in onze primaire waterkeringen. Deze inzichten kunnen we echter nog niet verwerken in nieuwe beoordelingen. De gegevens die we hiervoor nodig hebben, moeten door het Rijk ter beschikking worden gesteld. Helaas is dit opnieuw uitgesteld. De prognose is dat deze gegevens halverwege 2027 beschikbaar komen. Dat heeft effect op het halen van de norm voor 2027 die wij voor onszelf hadden gesteld. Hierdoor hebben we ook de streefwaarde 2026 naar beneden bijgesteld van 685 km naar 662 km.

Op de primaire waterkeringen gaan we door met de volgende dijkversterkingsprojecten:

• planvorming voor het Normtraject 20-3 Geervliet Hekelingen;
• verkenning voor de versterking van Normtraject 17-3 Oostmolendijk -Ringdijk;
• uitvoering van het dijkversterkingsproject Zettingsvloeiing Verlengde Derde Toetsronde (ZV3T).

Daarnaast starten we met de voorverkenningsfase voor het versterkingsproject 20-2 Brielse Maasdijk.

Voor de regionale waterkeringen gaan we in 2026 door met de onderzoeken voor de locaties die niet aan de norm voldoen. We willen meer inzicht krijgen in de achterliggende oorzaken waarom ze niet aan de norm voldoen. Ook verkennen we de manieren om deze waterkeringen aan de norm te laten voldoen.

Verder onderhouden we de waterkeringen en zorgen er via toezicht en handhaving voor dat andere onderhoudsplichtigen dit ook doen. Dat is onze zorgplicht. Deze zorgplicht richten we ook beter in door taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden explicieter te beschrijven en vast te leggen. Bij de instandhouding van onze waterkeringen zal in 2026 het beheersen van bevergraverij weer de nodige aandacht vragen. Dit is in lijn met de landelijke ontwikkelingen.

Om onze waterkeringen juridisch voldoende te beschermen tegen ongewenste ontwikkelingen willen we in 2026 een eerste herziening van de legger waterkeringen laten vaststellen.

Tot slot verbeteren we de informatievoorziening ook in 2026 verder. Daarmee zetten we stappen richting het continu inzicht in de toestand van ons areaal. Zo kunnen we onze waterkeringen in de toekomst efficiënter en effectiever beheren

Inmiddels doet in de Springertduinen de natuur het werk voor ons en is onze inspanning beperkt tot het monitoren van de natuurlijke processen.

De dijken, die we als waterschap zelf onderhouden, worden al meer dan 15 jaar ecologisch beheerd. Deze dijken worden 2 keer per jaar gemaaid, waarbij het maaisel afgevoerd wordt. Sinds 2 jaar loopt op een aantal locaties een pilotproject om dijken ook gefaseerd te maaien. Deze pilot loopt door in 2026. In de periode 2023-2025 is een nulmeting uitgevoerd naar de bestaande ecologische waarden van dijken. Vanaf 2026 herhalen we dit onderzoek om de effecten van het maaibeheer te kunnen volgen en te evalueren. De informatie gebruiken we onder meer voor de KPI’s waarover in de rapportage Waterwerken wordt gerapporteerd.

Een derde van ons areaal aan bomen staat op of langs een waterkering. Dit is soms strijdig met het waterveiligheidsbeleid. Als er sprake is van strijdigheid, worden bomen niet meer herplant op het moment dat deze doodgaan of gekapt moeten worden. Dit beleid gaan we in 2026 tegen het licht houden.

Dit speerpunt heeft betrekking op laag 2 van de meerlaagse veiligheid. Hiervoor hebben we in 2025 samen met de gemeente Hoeksche Waard een meerlaagse veiligheidsstrategie opgesteld. De aanbevelingen voor vervolg pakken we in 2026 op. Dit is een onderdeel van de tweede Deltaprogramma Ruimtelijke Adaptatie (DPRA )-cyclus. We doen stresstesten en houden risicodialogen voor ruimtelijke adaptatie. Daarnaast gebruiken we de lessen uit de studie met Hoeksche Waard in de herijking van de voorkeursstrategie van het Deltaprogramma Rijnmond-Drechtsteden.

In 2026 gaan we zoeken naar mogelijkheden om ook voor andere gebieden een dergelijke meerlaagse veiligheidsstrategie op te stellen.

Bij het programma Bestuur en Organisatie lichten we de activiteiten van de dijkbewakingsorganisatie voor 2026 toe.

Bij dijkversterkingsopgaven bekijken we of er mogelijkheden zijn om het meervoudig gebruik van de waterkeringen te vergroten. Daarnaast houden we onze beleidsregels tegen het licht waarmee we vergunningsplichtige initiatieven van derden beoordelen. Uiteraard mag dit er niet toe leiden dat we concessies doen aan de waterveiligheid.

Binnen de alliantie Waterkracht (samenwerking met Rotterdam en de hierbij betrokken waterschappen) geven we een vervolg aan de verkenning Ontwikkelkader Dijken. Daarin onderzoeken we het proces en de inhoud van ruimtelijke en waterveiligheidsopgaven in samenhang met elkaar. Ook werken we in landelijk verband aan bouwstenen voor beschermingsregimes in de profielen van vrije ruimte voor toekomstige dijkversterkingen.

Uitgangspunt bij het verminderen van de CO2-uitstoot is het volgen van de Routekaart Schoon en Emissieloos Bouwen. Zo verlagen we de uitstoot richting 2027 verder. Een en ander is afhankelijk van de beschikbaarheid van materieel en laadinfrastructuur. Ook dragen we, in samenwerking met het HWBP, bij aan de ontwikkeling van emissieloze productie van waterbouwasfalt en de verdere reductie van emissies bij de uitvoering van dijkversterkingen. Helaas blijkt het niet mogelijk om het in uitvoering zijnde dijkversterkingsproject ZV3T emissieloos uit te voeren.

De belangrijkste activiteiten voor dit speerpunt staan al beschreven bij het eerste speerpunt. Daarnaast dragen we bij aan innovaties in de door de Europese Unie gesubsidieerde innovatieprojecten Circuit en Crisafe. Ook leveren we een bijdrage aan een nieuw onderzoek naar zogenaamde ‘terugschrijdende erosie’ door het onderzoeksconsortium Digital Dikes.