Ga naar de inhoud van deze pagina.
Programmabegroting 2026 Meerjarenraming 2027-2030 Commissie-20251110-12

Wat willen we bereiken & wat gaan we daarvoor doen

Wat willen we bereiken en wat gaan we daarvoor doen

In deze paragraaf lichten we toe wat we in 2026 gaan doen in het programma Waterketen. We werken in dit programma 5 speerpunten.

Speerpunt 1: We voldoen aan de wettelijke eisen

Om aan de wettelijke eisen te voldoen voeren we op een adequate manier het onderhoud en de processen uit van onze zuiveringen, rioolgemalen en persleidingen. We werken aan de uitvoering van het investeringsprogramma van de al uitgevoerde Asset Lifecycle Management studies (Sluisjesdijk, Goeree-Overflakkee en Spijkenisse). Het verwijderingsrendement stikstof en fosfaat kan onder druk komen te staan door diverse oorzaken. Met name klimaatverandering (droogte of juist veel neerslag) en grote noodzakelijke onderhoudswerkzaamheden spelen hierin een rol.

Vanuit de herziene Richtlijn Stedelijk Afvalwater (RSA) is het noodzakelijk om in de toekomst het afvalwater verdergaand te zuiveren. Bij de programmering van de vernieuwing van onze zuiveringen houden we rekening met de mijlpalen uit de RSA, de bestuurlijke vastgestelde kaders waaronder de Transitie Waterketen (routekaart), maar ook de prestaties en onderhoudsstaat van de assets. De voorbereidingen voor het verwijderen van niet in gebruik zijnde asbestcementleidingen worden getemporiseerd.

Speerpunt 2: We verbeteren de kostenefficiency, de doeltreffendheid, de adequaatheid en de voorspelbaarheid van de waterketen

We starten een aantal studies op die noodzakelijk zijn voor lifetime upgrade van de zuiveringskringen. Door het eerder temporiseren van ALM-studies, halen we niet de norm 2027 van de prestatie-indicator ‘inzicht in de middellange termijn investeringsopgave’. Om de discrepantie te verminderen, zetten we alleen in op handhaving van de indirecte lozingen. We doen geen discrepantieonderzoek. De verbetering van de slibontwatering is afhankelijk van optimalisatiemogelijkheden voor de procesvoering, de hoeveelheid gedoseerd polymeer en een eventuele herijking van de meetmethode. Deze onzekerheden hebben invloed op het behalen van de streefwaarde. Via gezamenlijke onderzoeken met gemeenten naar rioolvreemd water kunnen we meer grip krijgen op het aantal liter per vervuilingseenheid die op de rwzi wordt aangevoerd. Het aantal liter per vervuilingseenheid is ook afhankelijk van de hoeveelheid neerslag.

De uitvoering van de investeringen ‘online meters waterlijn’ en ‘vervanging en modernisering van de Technische Automatisering (TA) Waterketen’ vindt volop plaats. Vanwege het realiseren van een centrale ontwatering en vergisting op Dordrecht vanuit de slibstrategie, is de investering ‘online meters in de sliblijn’ komen te vervallen. (Dit is al gerapporteerd in Bestuursrapportage 2023).

Speerpunt 3: We verminderen de CO2-uitstoot bij de uitvoering van werkzaamheden aan de waterketen

Het energieverbruik wordt onder andere beïnvloed door de hoeveelheid neerslag en de inspanningen om te voldoen aan de lozingseisen. In 2025 zijn de puntbeluchters, de bijbehorende motoren en de hoofdverdelers op rwzi Dokhaven vervangen. Uit de resultaten in 2026 zal blijken of we de voorspelde energiebesparing ook behalen. Door de uitvoering van de projecten ‘online meters waterlijn’ en ‘ALM Goeree-Overflakkee en Spijkenisse’ kunnen we in de komende jaren nog meer energie besparen.

De vermindering van het polymeerverbruik is afhankelijk van de nieuwe aanbesteding van polymeer, optimalisatiemogelijkheden voor de procesvoering en een eventuele herijking van de meetmethode. Deze onzekerheden hebben invloed op het behalen van de streefwaarde. In 2026 zetten we de lachgasmetingen op de rwzi’s Dokhaven en Hoogvliet voort. Deze metingen en de metingen uit de landelijke versnellingsprogramma lachgas, stellen ons in staat om in 2027 beleid voor broeikasgasemissies op te stellen.

Speerpunt 4: We continueren en waar nodig intensiveren de samenwerking met ketenpartners

Via de Alliantie Waterkracht werken we samen in de Rotterdamse afvalwaterketen. Ook zetten we de reguliere samenwerking met gemeenten voort. Het evalueren en actualiseren van de kostenverdelingsovereenkomst stellen we echter uit. Vanuit stakeholdermanagement vindt verbeterde afstemming plaats met onze ketenpartners, zoals gemeenten en drinkwaterbedrijven. Daardoor kunnen we de processen in de waterketen optimaliseren.

Speerpunt 5: We vergroten de meerwaarde uit afvalwater en zuiveringsslib en doen dat op een maatschappelijk verantwoorde manier

Meerwaarde uit slib creëren we door fosfaat terug te winnen uit de asrest die vrijkomt bij de slibverbranding door HVC. Via de Gemeenschappelijke Regeling Slibverwerking oefenen we invloed uit op de realisatie van de plannen die HVC samen met Slibverwerking Noord-Brabant (SNB) ontwikkelt voor de fosfaatterugwinning. Door problemen met de fosfaatfabriek in Hamburg is dit proces vertraagd. Momenteel worden verschillende alternatieven getest. We streven naar realisatie van fosfaatterugwinning in uiterlijk 2029. In de tussenliggende periode richten we ons op het verwerken van een deel van de asrest bij de Amsterdamse kunstmestfabriek ICL. In 2024 is via deze route 7,5% van het fosfaat teruggewonnen. In 2026 verwachten we 24% terug te winnen. De norm 2027 zullen we vanwege de vertraging niet halen.

In december 2022 is de Slibstrategie en in 2024 het bijbehorende afwegingskader vastgesteld door de Verenigde Vergadering. Bij de verwerking van het zuiveringsslib streven we naar verdergaande slibreductie. Dat doen we door een extra vergisting en een verhoging van de biogasproductie met opwerking naar groengas. De voorbereidingen voor de nieuwbouw van de slibgisting en de vernieuwing van de slibontwatering op rwzi Dordrecht zijn opgestart. De ombouw van de sliblijnen van de zuiveringen in de buitengebieden wordt in 2026 verder uitgewerkt en geprogrammeerd.

Om meerwaarde uit gezuiverd afvalwater te creëren, hebben we de kansen voor hergebruik van het effluent onderzocht. Hieruit is gebleken dat op korte termijn geen concrete kansen voor realisatie aanwezig zijn. Voor 2026 zullen we dan ook geen kansen oppakken voor het hergebruik van het effluent. De verwachting is dat we de norm van 2027 niet halen. Sinds medio 2023 participeren we in het onderzoek ‘de Ultieme Waterfabriek’. Daarin wordt de productie van drinkwater uit afvalwater onderzocht. Dit onderzoek wordt in 2026 voortgezet.

In 2025 is het waterschap samen met een aantal gemeenten voor 2 locaties onderzoeken gestart of het rendabel is om warmte uit het effluent terug te winnen (aquathermie). Afhankelijk van de bevindingen zetten we deze onderzoeken in 2026 voort.