Ga naar de inhoud van deze pagina.
Programmabegroting 2026 Meerjarenraming 2027-2030 Commissie-20251110-12

Financiering

Financiering

Het treasurybeleid voeren we uit binnen de kaders van de geldende wet- en regelgeving. Deze kaders zijn vastgelegd in de Wet Financiering decentrale overheden (Wet fido), het Waterschapsbesluit, de Verordening Beleids- en Verantwoordingsfunctie, en het intern vastgestelde Treasurystatuut.

Risicobeheer

Kasgeldlimiet
In de Wet fido is vastgelegd dat de hoogte van de kortlopende financiering wordt begrensd door een wettelijk vastgestelde kasgeldlimiet. Deze limiet is bedoeld om het renterisico op kortlopende leningen te beheersen. Voor waterschappen is de kasgeldlimiet 23% van het begrotingstotaal. Op basis van het begrotingstotaal voor 2026 van € 285,6 miljoen, is de kasgeldlimiet € 65,7 miljoen voor 2026.

Rentegevoeligheid
Het waterschap loopt geen renterisico op de bestaande leningenportefeuille. Bij het aangaan van deze leningen zijn zowel de rente als de looptijd contractueel vastgelegd. Hierdoor zijn deze leningen niet gevoelig voor renteschommelingen gedurende de looptijd. Renterisico doet zich uitsluitend voor bij het aantrekken van nieuwe financiering en bij herfinanciering van aflopende leningen.

Renterisiconorm
Om de renterisico’s op de vaste schuld te beheersen hanteren we de renterisiconorm. Deze norm beoogt een verantwoorde spreiding van aflossingen en herfinancieringsmomenten van langlopende geldleningen. De renterisiconorm houdt in dat het bedrag aan aflossingen en het leningbedrag dat in aanmerking komt voor renteherziening in enig jaar de vastgestelde renterisiconorm niet mag overschrijden. De renterisiconorm is wettelijk vastgesteld op 30% van het begrotingstotaal. Voor ons waterschap komt dat neer op € 85,7 miljoen (30% van € 285,6 miljoen). In 2026 bedraagt het af te lossen bedrag voor waterschap Hollandse Delta € 30,7 miljoen. Hiermee blijven we ruim onder de renterisiconorm.

(bedragen x € 1 mln.)
Berekening renterisiconorm Begroot 2026 Begroot 2027 Begroot 2028 Begroot 2029 Begroot 2030

Begrotingstotaal

285,6

300,5

323,0

359,3

372,5

Percentage regeling

30%

30%

30%

30%

30%

Beschikbare renterisiconorm

85,7

90,2

96,9

107,8

111,8

Renteherzieningen

-

-

-

-

-

Aflossingen

30,7

30,8

40,3

50,4

57,1

Benodigde renterisiconorm

30,7

30,8

40,3

50,4

57,1

Ruimte onder renterisiconorm

55,0

59,4

56,6

57,4

54,7


Financiële risico’s


Bij het beheer van de liquide middelen houden we rekening met diverse financiële risico's: renterisico, kredietrisico, liquiditeitsrisico, koersrisico en valutarisico. Voor het waterschap zijn het koersrisico en het valutarisico niet van toepassing, omdat wij geen via een beurs verhandelbare aandelen hebben en alleen met eigen valuta werken.

Het renterisicobeheer richt zich op het beheersen van risico’s die ontstaan wanneer toekomstige rentelasten op vreemd vermogen hoger uitvallen dan voorzien, of wanneer renteopbrengsten op activa lager zijn dan gewenst. Zolang de rente op kortlopende financieringsmiddelen lager is dan de rente op langlopende financieringsmiddelen, wordt zoveel mogelijk gebruikgemaakt van kortlopende middelen. De berekende grens van de kasgeldlimiet geldt daarbij als maximale grens, tenzij er redenen zijn om hiervan tijdelijk af te wijken. Het aantrekken van kasgeldleningen kunnen we inzetten als sturingsinstrument om de kasgeldlimiet niet te overschrijden.

Het kredietrisicobeheer (of debiteurenrisico) heeft als doel het beperken van het risico op waardedaling van de vorderingen, veroorzaakt door het niet of niet tijdig nakomen van verplichtingen door de tegenpartij. Om dit risico te beperken voeren we een invorderingsbeleid, gebaseerd op heldere procedures. Als invordering niet mogelijk blijkt, geven we de incasso uit handen aan een deurwaarder.

Liquiditeitenrisicobeheer richt zich op het beheersen van risico’s als gevolg van wijzigingen in de liquiditeitenplanning en meerjareninvesteringsplanning die kunnen leiden tot hogere financieringskosten. De mate waarin dit risico beheersbaar is, hangt af van de betrouwbaarheid van de ramingen in de meerjarenbegroting.

Kasbeheer

Kort geld trekken we aan in de vorm van een rekening-courantkrediet, kasgeld- en call-geldleningen. Dat doen we bij onze huisbankier, de Nederlandse Waterschapsbank N.V. (NWB), of bij andere kredietwaardige geldverstrekkers. Voor 2026 bedraagt de maximaal aan te vragen kredietlimiet € 65,7 miljoen. Dit is gelijk aan de maximaal toegestane kasgeldlimiet.

(bedragen x € 1 mln.)
Berekening kasgeldlimiet
Kwartaal 1 Kwartaal 2 Kwartaal 3 Kwartaal 4

Begrotingstotaal

285,6

Percentage regeling

23%

Kasgeldlimiet

65,7

Gemiddelde vlottende schuld

129,1

173,3

112,3

72,3

Gemiddelde vlottende middelen

46,5

155,5

140,4

78,9

Netto vlottende schuld

82,6

17.8

-28,1

-6,6

Kasgeldlimiet

65,7

65,7

65,7

65,7

Ruimte onder kasgeldlimiet

-16,9

47,9

93,8

72,3

Waterschapsfinanciering


Leningenportefeuille

De omvang van de leningenportefeuille ramen we per 1 januari 2026 op € 391,3 miljoen (1 januari 2025 € 401,0 miljoen) en de reguliere aflossing op € 30,7 miljoen (2025 € 29,7 miljoen). In het begrotingsjaar 2026 vinden geen extra aflossingen plaats, aangezien de contractuele voorwaarden van de lopende leningen geen vervroegde aflossingen toestaan.

Conform het Waterschapsbesluit rekenen we de rentekosten toe aan de beleidsproducten. Dat doen we met een renteomslag. Het renteomslagpercentage (rekenrente) berekenen we door de begrote rentekosten te delen door de verwachte boekwaarde van de vaste activa per 1 januari van het begrotingsjaar. Voor het begrotingsjaar 2026 is het renteomslagpercentage 2,48%. In de Programmabegroting 2025 was de renteomslag 2,52%.

Liquiditeitsprognose
Bij de berekening van de financieringsbehoefte gaan we in eerste instantie uit van een investeringsvolume van € 130,4 miljoen in 2026. Dat volume leidt tot een financieringsbehoefte van € 11,3 miljoen. Tegelijkertijd sturen we er actief op om de investeringsportefeuille uit te breiden naar € 165 miljoen. Om te voorkomen dat we vroegtijdig het met de Verenigde Vergadering overeengekomen plafond van de financiering bereiken, gaan we voor de berekening van de financieringsbehoefte uit van de genoemde € 165 miljoen. Dit leidt tot een faciliteit van € 45,9 miljoen. Daarnaast zal de Bank Nederlandse Gemeenten in oktober 2026 een bedrag van € 20 miljoen storten. Dit is het vijfde deel van de in 2022 afgesloten langlopende lening van € 200 miljoen.

In april 2025 heeft de Verenigde Vergadering ingestemd met het aangaan van één of meer leningen voor in totaal maximaal € 325 miljoen. Deze zijn bedoeld om langjarig in de financieringsbehoefte te kunnen voorzien. Deze leningen sluiten we af tegen een vooraf overeengekomen rentepercentage. Dat rentepercentage mag niet hoger zijn dan het in de vertrouwelijke bijlage opgenomen maximum. Inmiddels is een bedrag van € 110 miljoen daadwerkelijk aangetrokken.

Rente langlopende leningen en aflossingen
Bij het opstellen van de begroting is uitgegaan van een rentepercentage van 3,25% voor nieuw aan te trekken langlopende geldleningen in 2026 en de daaropvolgende jaren (2025 3,25%). Deze langjarige rente is in lijn met de rente medio 2025.

De totaal begrote rentelasten voor 2026 bedragen € 8,3 miljoen.

Rentelasten

(bedragen x € 1 mln.)

Aflossingen

(bedragen x € 1 mln.)
(bedragen x 1 mln.)

Renteschema

(bedragen x € 1 miljoen)